De Hoef
Ooit was deze plek een ontoegankelijk veenmoeras. Toen de bevolking in de Middeleeuwen toenam, is het moeras ontgonnen om voedsel te kunnen telen. In het landschap is aan één kant nog mooi de ontginningstructuur met sloten te zien. Aan de andere kant ligt het polderland lager door turfwinning. Tegenwoordig zijn hier vooral moderne melkveebedrijven actief. De boeren houden niet alleen koeien, maar beschermen ook weidevogels. In deze omgeving zijn ook glastuinbouwbedrijven waar bloemen worden geteeld.
Het oorspronkelijke veenmoeras was een reusachtig rond veenkussen. Door deze vorm is het moeras cirkelvormig ontgonnen. De gewonnen landbouwgrond ging later grotendeels weer verloren door de handel in turf. Deze gewilde brandstof werd overal afgegraven om te worden verkocht aan de omringende steden. Het turfsteken liet steeds bredere sloten achter. Zo ontstonden grote waterplassen die een toenemende bedreiging vormden voor woonkernen en dijken. In de 19e eeuw besloot men de plassen droog te leggen. Zo zijn de lager gelegen droogmakerijen van De Eerste, Tweede en Derde Bedijking ontstaan.
In de aangrenzende polder De Derde Bedijking wordt het gras een paar keer per jaar gemaaid om dienst te doen als wintervoedsel voor de koeien. Daarvoor wordt het als ronde balen in plastic verpakt. Ook telen boeren snijmaïs voor hun vee. Ze houden bovendien rekening met weidevogels. Zo maaien ze om de nesten heen en laten sommige stroken gras ongemoeid. Dit zijn ideale ‘vluchtheuvels’ voor weidevogelkuikens. In het hoge gras kunnen ze goed schuilen en vinden ze gemakkelijker insecten. Naast weidevogels zijn in de polder ook vaak smienten, kuifeenden en wintertalingen te zien.