De Tiendweg
De Krimpenerwaard was rond 1000 een grote wildernis, bestaande uit veenmoeras. Vanaf het jaar 1000 trokken pioniers steeds verder het veenmoeras in. Ze groeven sloten om het overtollige water af te voeren en zetten lange, smalle percelen uit. Haaks op de nieuwe percelen kwamen smalle tiendwegen. De naam komt mogelijk van het tiende deel van de opbrengst dat de pachters hier vroeger aan hun landheer moesten afdragen. Een andere verklaring is dat tiendweg afgeleid is van het oude woord ‘tijen’, het trekken van karren of platte schuiten door de boeren. Tijen kan verder ook verwijzen naar het wegstromen van overtollig water. Op mooie zomeravonden is op veel plaatsen het snorrende geluid van de veenmol te horen. Deze aparte sprinkhaan is echter niet bij iedereen geliefd, omdat de soort ook plantenwortels aanvreet.
Bron: Zuidhollands Landschap