Desiderius Erasmus
Erasmus werd op 28 oktober in 1466, 1467 of 1469 geboren en stierf in de nacht van 11 op 12 juli 1536 in Bazel (Zwitserland). In de moderne wetenschap is 1466 de officiële geboortedatum van Erasmus. Na een leven lang Latijn en Duits gesproken te hebben, waren zijn laatste woorden in het Nederlands “mijn lieve God”. Erasmus was een onwettig kind, in die tijd een “defectus natalis” genoemd wat “geboortedefect” betekent.
Hij werd geboren als Gerrit Gerritszoon. In 1506 veranderde hij zijn naam in Desiderius Erasmus. Desiderius betekent: de gewenste. Hij beschouwt zichzelf als gewenst door zijn ouders, dat wil zeggen uit liefde geboren. Zijn vader was priester in Gouda en zijn moeder was diens huishoudster. Haar zwangerschap heeft zij waarschijnlijk in Rotterdam doorgebracht om het 'ongelukje' te verbergen. Zij en Erasmus hebben volgens de verhalen drie jaar in Rotterdam gewoond en zijn daarna vertrokken naar Gouda. Nooit is Erasmus meer naar zijn geboortegrond teruggekeerd. Op een bekend houten borstbeeld staat: "Goudae conceptus, Roterodami natus" (in Gouda verwekt, in Rotterdam geboren). De geboorteplaats van Erasmus is dus niet zeker. Men zegt altijd “waarschijnlijk” Rotterdam. Er is geen vermelding in de doopregisters bewaard gebleven. Erasmus zelf schreef: “Ik ben geboren in Rotterdam.”
Erasmus heeft zijn levensverhaal een beetje veranderd, waarbij hij in zijn brieven die hij aan de paus schrijft, gebruik heeft gemaakt van een achternaam die waarschijnlijk van zijn moederskant afkomt. Zijn leven lang heeft Erasmus zijn onwettige geboorte en de gevolgen hiervan met zich mee moeten dragen. Door zijn afkomst heeft Erasmus zijn doctoraat (een soort van diploma van de universiteit) in de theologie aan de universiteit van Turijn in Italië moeten behalen. Dit mocht aan veel andere universiteiten niet, omdat hij onwettig was. Pas rond zijn vijftigste (in 1517) wordt Erasmus dankzij pauselijke dispensatie - een besluit van de paus om iets anders te beslissen dan wat bijvoorbeeld een rechtbank beslist - van de ernstigste gevolgen ervan verlost.
De Lof der Zotheid is het bekendste boek van Erasmus. Allerlei menselijke stupiditeiten worden genoemd. Kerkelijke dingen, kooplieden, vorsten en wetenschappers worden op de hak genomen. Mevrouw Zotheid is de hoofdpersoon van het boek. Zij vraagt zich af wat een intellectueel is. Volgens haar is een intellectueel iemand een persoon die niets kan doen zonder altijd op te vallen. Op een vreemde manier. Iemand die een diner verpest door te zwijgen als het graf. Of door de gasten vervelende vragen te stellen. Zotheid zorgt ervoor dat iedereen door eigenliefde gelukkig is en dat iedereen zichzelf beter vindt dan dat hij of zij in werkelijkheid is.
Uitspraken van Erasmus
"Met welke veren wij ons ook mogen bedekken, wij zijn allemaal mensen en geen engelen."
“Waar het deze wereld aan ontbeert, is zachtmoedigheid…”
“Mijn vriend, een tweede ik.”
"Kunstenaars overtreffen zich in hun laatste werken. Welnu, God heeft de vrouw na de man geschapen en dus is de vrouw meer geslaagd dan hij."
“ Er is een wijze zotheid en een dwaze.”
"Afstand scheidt slechts de lichamen, niet de geesten."
“De kern van geluk: degene willen zijn die je bent.”
"Niets is dwazer dan wijs te zijn op het verkeerde moment."
"Wat mooiers kunnen de goden de mens schenken dan een knap gezicht, doch wat baat dit als ontevreden trekken het ontsieren?"
"Waar het goed is, dáár is mijn vaderland."
Axel Benibri