Franse zonnekoning
Ons land, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, was in de 17ee eeuw een rijk land. Dat dankte zij als vrachtvaarder van Europa en de daarmee gepaard gaande handel. Het meest bekend geworden zijn de reizen naar het toenmalige Oost-Indië, nu Indonesië. Maar het meeste geld werd verdiend met de Oostzeehandel, dat destijds zelfs de “moedernegotie” werd genoemd. Die handel betrof met name graan uit Polen en Lijfland (nu Estland en Letland).
De rijkdom van de Republiek wekte de jaloezie op van Engeland, in de handel onze grootste concurrent en van de Franse zonnekoning Lodewijk XIV, die nog een appeltje met de Republiek te schillen had.
In april 1672 verklaarden Engeland en Frankrijk de Republiek de oorlog. De Fransen hadden nog twee bondgenoten, namelijk de bisschop van Munster en de aartsbisschop van Keulen.
De Fransen vielen aan met een leger van 120.000 man en de Republiek had maar 30.000 man onder de wapenen. Er zat voor de opperbevelhebber stadhouder Willem III niets anders op zich snel terug te trekken
De Fransen maakten geen haast om door te stoten naar de provincie Holland,
ze dachten dat ze de oorlog toch wel zouden winnen. Daardoor was het mogelijk om een gebied onder water te zetten van Muiden aan de Zuiderzee (nu IJsselmeer) tot voorbij Gorinchem.
Dat onderwater zetten ging niet gemakkelijk . De boeren waren daar fel op tegen omdat zij het slachtoffer daarvan zouden worden. Het is dan ook vaak voorgekomen dat de boeren het onder water gezette gebied weer leeg lieten lopen. Om dit te voorkomen is bijvoorbeeld de inundatiesluis (inundatie betekent “onder water zetten”) van Nieuwpoort aangebracht onder het stadhuis.
Leen Ouweneel