Het kerkje van Sluipwijk

door https://rhcrijnstreek.nl
20 december 2018

De oudste datering van een kerk in Sluipwijk is van 2 oktober 1311. De Hollandse graaf Willem II bepaalde toen dat de bewoners van Nieuwenbroek gebruik moesten maken van de kerk van “Sluupwijc”. Omdat de ontginning van Sluipwuijk wordt gedateerd op het eind van de dertiende eeuw, wordt verondersteld dat dit de eerste kerk van Sluipwijk moet zijn geweest. Wellicht betrof het een houten kerkje, dat later is vervangen door een stenen gebouw.

De bevolking van Sluipwijk was tot het laatste kwart van de zestiende eeuw Rooms Katholiek. Na de Reformatie is dit veranderd. De eerste hervormde predikant kwam in 1588, Ds. Nicolaas Ruyt. Hij ondervond door de Reformatie en de nog bestaande rooms-katholieke stroming veel tegenstand.

Sluipwijk was een gemeenschap van veenlieden. Nadat veel land in water werd veranderd ontstond hier armoede. Dit is terug te zien in de kerkelijke geschiedenis. In de 19e eeuw speelden zowel de bouw van een nieuwe kerk (1861) alsmede de bouw van een pastorie (1882). Hierbij werd door de kerkelijke gemeente een beroep gedaan op de commissie der Algemene Synode om een bijdrage uit het Fonds voor Noodlijdende kerken. Als omschrijving en onderbouwing van de aanvraag werd aangegeven dat de gemeente voor het grootste deel uit veenarbeiders bestond en alzoo slechts “enkele gegoeden tellende”.

Het kerkgebouw
Het gemeentebestuur van Sluipwijk liet in 1810 aan het Frans bestuur weten dat in de kerk in Sluipwijk al in 1588 een hervormd predikant had gepreekt. Mogelijk dateerde het kerkgebouw, dat rond 1860 werd gesloopt, dus al vóór 1588 en is dus voor de reformatie een katholieke kerk geweest. In 1830 werd de kerk verbouwd. Kap en goot werden vernieuwd en er werden nieuwe ramen met glas en loodwerk in geplaatst. Gelijktijdig werden er voorzieningen getroffen tegen verzakkingen en scheuring in het muurwerk. In februari 1860 werd door de Goudse architect A. Korevaar aan de kerkvoogdij gerapporteerd over de toestand van de kerk. Uiteindelijk leidde het gevaar tot een verbod op het uitoefenen van de godsdienstoefeningen. Een turfschuur werd aangepast om als noodkerk dienst te doen. Na het aanvragen van subsidie bij de provincie Zuid-Holland, de gemeente verkeerde in een “zeer behoeftige toestand”, werd uiteindelijk een definitief bestek opgemaakt voor een geheel gemetselde kerk. In oktober 1862 werd het definitieve bestek opgemaakt en kon de aanbesteding plaatsvinden. Het werk werd gegund aan Gerrit Splinter, die voor f. 12.297,= inschreef. De plaats van de nieuwe kerk werd in december 1862 nog iets gewijzigd, omdat het gemeentebestuur bezwaar maakte tegen het omspitten van aarde op de begraafplaats en het blootleggen van enkele kisten bij de zuidmuur. Uiteindelijk werd er een nieuw kerkgebouw gevestigd en op 4 oktober 1863 ingewijd. Een gemetselde kerk werd het nieuwe onderkomen van de hervormde gemeente van Sluipwijk.
In 1926 werd een galerij in de kerk aangebracht en in 1932 is men vervolgens begonnen met de voorbereidingen voor de bouw van een nieuwe consistoriekamer en het verlagen van de oostgevel. Na diverse aanpassingen verkreeg het plan,dat niet voldeed aan de eisen van welstand, een goedgekeurd bestek waardoor het in aanmerking kwam voor subsidie.

In de jaren 1955-1956 werd het interieur van de kerk opgeknapt. Er werd een betonnen vloer gestort en de oude stoelen zijn vervangen door banken. Hierbij werden ook verlichting en verwarming vernieuwd.Het onderhoud van het kerkgebouw is een “aanhoudende” zorg voor het kerkbestuur. Opnieuw zullen er behoorlijke ingrijpende investeringen noodzakelijk zijn voor het onderhoud van de kerk.

Archieven

  • Archief van de Nederlands Hervormde gemeente van Sluipwijk 1647-2006 (R087);
  • Archief van het schoutambacht Sluipwijk 1662-1811 (R009), o.a. invnrs 59-73.

Bron: https://rhcrijnstreek.nl/bronnen/lokale-historie/bodegraven-reeuwijk/sluipwijk/

Bekijk ook…

Meer op deze site over: