Hoek van Holland in Overijssel
Over Graven en Bisschoppen
Op de hoek van de Twaalfmorgen met de Oukoopse dijk was de geografische situatie wel heel verwarrend; de Twaalfmorgen, vroeger ‘Ree’ geheten, eindigde hier in het laatste puntje van Holland en werd daarom ‘Hoek van Holland’ genoemd. Oostelijk daarvan, waar nu de Enkele Wiericke ligt, begon Utrecht. Toen de Utrechtse ontginners in de 11e eeuw ten noorden van de Hollandsche IJssel de woesternij begonnen te ontginnen, werd dit land daarom ‘Over-IJssel’ genoemd.
Tussen 1300 en 1329 was Arnold van Steyn dan ook heer van het Overijsselse land en stond dit later ook als het Steynse land te boek.
De Hollandse graven wilden voortdurend hun invloed en gebied uitbreiden ten koste van het bisschoppelijke Utrechtse gebied ‘Het Sticht’, vooral vanwege de tiendrechten en beleningsgelden. Dat lukte ze uiteindelijk ook. In 1267 namelijk komt de jeugdige domkanunnik Jan van Nassau aan de macht. Hij is echter geen priester en de paus weigert hem de bisschopswijding. Jan van Nassau, hierdoor voortdurend in financiële problemen, leent 6000 Pond van de graaf Floris van Holland met als onderpand o.a. Bodegraven, Woerden en Oudewater, die daarmee onder Hollands gezag komen.
Bron: routeboekje Tureluren en Flierefluiten in het Groene Hart, auteur Pim Steenbergen, tekeningen Hans Ringers. Uitgever: stichting Struinen en Vorsen.
©2015 Niets van deze tekst mag geheel of gedeeltelijk vermenigvuldigd of gepubliceerd worden zonder toestemming van de uitgever en auteur.