Kippenkade

Auteur Pim Steenbergen
door Pim Steenbergen
20 november 2022

Waaraan de Kippenkade zijn naam dankt, is niet bekend, of het zou moeten zijn omdat hij zo smal is dat je er alleen als kippen achter elkaar kunt lopen.
Zeker is dat het eigenlijk geen kade is, maar een oude oeverwal van een natuurlijke veenstroom, mogelijk van het riviertje ‘De Oude Bodegrave’ dat even verderop in de Rijn uitmondt.
Het waren deze afwateringsstroompjes van de hoge veengronden die de ontsluiting van dit gebied vormden in de 10e eeuw. De enige manier om binnen te dringen in de woesternij was immers via het water. De Kippenkade heeft de ontginning in de 11e eeuw, de vervening in de 17e eeuw en zelfs de urbanisatie in deze tijd doorstaan en is er na al die tijd nog steeds in zijn originele gedaante. Het paadje werd in het grensgebied tussen Utrecht en Holland ook gebruikt als mogelijke smokkelroute. In Holland waren meel, brood, zout en zeep veel zwaarder belast dan in Utrecht. Speciaal voor de smokkel werden sluiksloten en sluikwegen aangelegd door het moeras. Vanwege deze lucratieve handel vestigden bakkers en molenaars zich in het grensgebied in sluikhuizen. Zo woonde er in de Lange Weide in Driebruggen,een biersteker (grossier in drank)en een broodbakker met 3 knechten. Zoveel konden ze in Driebruggen toch niet eten en drinken. Op de smokkel van een brood stond een hoge boete. Om de smokkel tegen te gaan werden landhuisjes opgericht en bemand met ‘cherges’ (douaniers). Dat dit niet altijd even succesvol was blijkt uit de opsomming van de Schoonhovense opzichter anno 1788. Zijn personeel bestond uit:
    Cherge oud, 69 jaar, zwaar kreupel
    Cherge oud, 72 jaar, genoegzaam blind
    Cherge oud, 42 jaar, omkoopbaar en verachtzaam gedrag
    Cherge oud, 44 jaar, meestal op zijn post
Dergelijk personeel keek onder bedreiging van een hooivork, of door wat toegeschoven stuivers, al gauw de andere kant op en anders hielp wat zelfgebrouwen bier ook aardig het blikveld tijdelijk wat te vertroebelen.

Bekijk ook…