Passages door de waterlinie
De Oude Hollandse Waterlinie vormde in het Rampjaar 1672 geen aaneengesloten waterplas. Er liepen dijken, kades en waterlopen doorheen, die officieel ‘accessen’ worden genoemd. De verdedigingswerken, die meestal aan de achterzijde van de linie waren gelegen, moesten ervoor zorgen dat het leger van Lodewijk XIV geen gebruik van deze doorgangen zou kunnen maken.
In de stad Schoonhoven voerde een Zuidnederlander in Spaanse dienst, graaf de Louvignies het commando over zowel de vestingen Schoonhoven en Nieuwpoort als de Koeneschans in de Vlist.
De Koeneschans moest de Slangeweg met de daarnaast liggende wetering afdekken. Je kunt zelf constateren dat beiden zichtbaar hoger liggen dan de omringende, destijds onder water gezette polders.
De vestingen Schoonhoven en Nieuwpoort moesten met hun geschut ervoor zorgen dat de Franse vijand niet met schepen via de Lek in de provincie Holland kon doordringen. Ter meerdere zekerheid liet de Louvignies ook nog eens 400 bomen in de Lek heien, zodat dit ‘acces’ volstrekt ondoordringbaar was geworden.