Roekeloze veenwinning
Eind 18de eeuw besloten de Staten van Holland om de polders Nieuwkoop en Zevenhoven droog te maken ‘ten einde deze provincie voor de schromelijke gevolgen van eene vereeniging der gemelde plassen met de Haarlemmermeer te bevrijden’. Dat besluit stond niet op zichzelf; de rigoureuze en tamelijk roekeloze veenwinning had voor vrijwel onbeheersbare waterplassen gezorgd; dorpen en buurtschappen als Schoot en Uytterbuurt waren al door het water verzwolgen.
In 1799 werd met de werkzaamheden begonnen. De drooglegging verliep geheel volgens plan. Al in 1809 konden de hoger gelegen delen van de drooggemaakte polders worden verkocht. Drie jaar later gebeurde dat voor de lager gelegen gronden, in de directe omgeving van de Kousweg, nabij de Molenweg. Ofschoon een gemeenschappelijke ringdijk – de Hogedijk – de beide polders zou omzomen, bleven de polders door een grote dwarsdijk van elkaar gescheiden: de Zevenhovense dijkweg, grofweg, de huidige Molenweg en de Kousweg.
Bestuurlijk vielen beide polders onder één dijkgraaf en acht heemraden: vier uit Zevenhoven en vier uit Nieuwkoop. Het heemraadbestuur stond onder gezag van de Staten van Holland. Bij de splitsing in 1840 van het gewest in de provincies Noord- en Zuid-Holland ging het gezag over naar de provinciale bestuurders van Zuid-Holland.
Tot 1873 werd de polder Zevenhoven bemalen door vier gangen van twee windvijzelmolens, daarna namen stoomgemalen de plaats in van de acht windmolens. Maar liefst 18 molens bemaalden tot 1872 de polder Nieuwkoop. Ook daar werden toen stoomgemalen ingezet.
Auteur Loek Hekses
©2016 Niets van deze tekst mag geheel of gedeeltelijk vermenigvuldigd of gepubliceerd worden zonder toestemming van de auteur.