Touwindustrie
Oudewater staat niet alleen bekend als vrijstad voor heksen, maar ook de geschiedenis aangaande de touwfabricage en hennepteelt hebben het stadje op de kaart gezet.
Al in de 14e eeuw is er in Oudewater handelsactiviteit geweest. Hennepteelt kwam vermoedelijk rond 1500 in opkomst. In die tijd waren er te Oudewater ‘nettenbreiers’, die touw fabriceerden ten behoeve van de vervaardiging van visnetten. Na de ‘Oudewaterse Moord’ in 1575, waarbij de stad deels verwoest werd, volgde een snelle herbouw. Vooral door toenemende vraag van de scheepvaart voor de Republiek werden touwslagerijen en de daarvoor benodigde hennep steeds belangrijker. Zo werd voor VOC-schepen en de oorlogsschepen van de Admiraliteit touw uit Oudewater gebruikt.
Toen halverwege de 17e eeuw de Nederlandse vloot niet veel meer uitbreidde, stagneerde ook de touwproductie. In 1672 waren er 37 grofgarenlijnbanen en 33 andere bedrijven, waaronder 9 oliemolens, voor het verwerken van hennepzaad tot olie. Via de verschillende waterwegen die door de stad liepen, konden boeren hun hennep naar de waag vervoeren per schouw.
De lijndraaiers vervoerden hun eindproducten via veerdiensten naar diverse steden, zoals Rotterdam, Amsterdam en Vlissingen, maar ook naar Schoonhoven en Gouda. Ze werkten in straten rond het centrum, zoals de Wijngaardstraat, Biezenstraat, Nieuwstraat en bij de stadswallen. Bekende lijndraaiers uit de geschiedenis zijn Van der Lee en Montijn.
Hoewel de touwfabricage in de 18e eeuw begon terug te lopen, bleef het een belangrijk bestaansmiddel. Dit naast de kaashandel, die tot in de 20e eeuw een andere belangrijke bedrijfstak is geweest. Geleidelijk ging men over op de vervaardiging van halffabricaten, die vervolgens elders werden afgewerkt. Rond 1800 was het landelijke dieptepunt in scheepvaart en handel bereikt. Toch werkte in Oudewater nog ongeveer een kwart van de beroepsbevolking in de touwindustrie. Zo waren er in 1816 nog 49 touwbanen met ca. 450 werknemers.
In de loop van de 20e eeuw verdwenen steeds meer baanschuren langs de oude wallen van de stad. In 1998 is een baanschuur aan de Reijersteeg op de hoek met de Wijngaardstraat door de gemeente gekocht en in oude stijl herbouwd. Deze is vervolgens ingericht als Touwmuseum ‘De Baanschuur’. Touwfabriek Van der Lee was tot 2014 nog de enige overgebleven fabriek – tevens oudst nog bestaand familiebedrijf – in Nederland. Deze is te zien vanaf de Ruige Weide.
Bron:touwmuseum.nl