Van veenmoeras tot polder
Ten tijde van het begin van het Holoceen (zo'n 10.000 jaar geleden) werd het landschap van de Krimpenerwaard gevormd. Later ontstond in dit gebied ook een groot veenmoerasbos, waarvan we het oppervlakteveen ook nu nog in de gehele Krimpenerwaard aantreffen (dit tot grote vreugde van de bestratingsbedrijven, die hier, als gevolg van de vele verzakkingen, goede zaken doen). Deze veenlaag, die bestaat uit resten van bomen (voornamelijk elzen, wilgen en essen), struiken, planten en mos, is op sommige plekken zo'n tien meter dik.
Het grote moerasbos, dat de Krimpenerwaard zo'n 10 eeuwen geleden nog was, lag aanmerkelijk hoger dan het waterpeil van de omringende rivieren. Door het graven van afwateringsgangen (sloten) kwam het moeras droog te liggen. Door de ontwatering klonk het veen in en zakte het gebied na verloop van tijd tot onder de waterstand van de rivieren. In die tijd werden de eerste dijken om de Krimpenerwaard heen gelegd.
In de Krimpenerwaard zijn -afgezien van de eerder genoemde donken- geen sporen gevonden die wijzen op bewoning van enige betekenis vóór het jaar 1000.
In de periode 1000 - 1300 werd begonnen met het ontginnen van de Krimpenerwaard. Dit gebeurde vanaf de rivieren: de Lek, de IJssel en de Vlist. Langs deze wateren werden dijken aangelegd, waarachter zich de eerste lokale vormen van lintbebouwing vormde.
Rond de dertiende en veertiende eeuw ging men over van de verbouw van granen naar hennep.
Later werd de veeteelt een belangrijke bron van inkomen voor de bewoners van de Krimpenerwaard. Typerend voor veel dorpen in de Krimpenerwaard was de lintbebouwing: langgerekte dorpen strekten zich uit langs riviertjes of afwateringen van ontgonnen landschap. Later ontstaan ook dorpen rond de kerken.
In de winter van 1421-1422 was de stand van de rivieren zo hoog, dat de Lekdijk tussen Lekkerkerk en Krimpen aan de Lek doorbrak (de Sint Elisabethsvloed). De Krimpenerwaard stroomde grotendeels onder en het duurde drie jaar voordat al het water weer was verdwenen. Achter de plaats van de toenmalige dijkdoorbraak, ligt het huidige gebied Bakkerswaal, waar zich een eendenkooi bevindt.
In 1430 gaven Philips van Bourgondië en Jacoba van Beieren een handvest, waarin de grondslag van het beheer van de Krimpenerwaard werd geregeld. Zo ontstond het Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard.
In de Zestiende- en Zeventiende Eeuw vond een overgang plaats, waarbij houten bouwmaterialen langzamerhand werden vervangen door steen. Als gevolg daarvan verrezen langs de Lek en Hollandse IJssel steenfabrieken, waar van rivierklei steen werd gebakken. Andere werkzaamheden die in de Krimpenerwaard van die tijd veel werden uitgeoefend vonden plaats in rietmattenmakerijen en scheepswerven. De geteelde hennep werd verwerkt door touwslagerijen.
Heb bijzondere van de Krimpenerwaard is dat de middeleeuwse verkavelingsstructuur nog zichtbaar en het gebied een overwegend agrarisch karakter heeft.
Bron: http://nieko.home.xs4all.nl