Vrijdenkers
Langs de Steinsedijk bij Haastrecht ligt de boerderij ‘Het Klooster’. De IJsseldijk hier is zeer oud, waarschijnlijk van voor de 12e eeuw. Zeker is dat hij in 1155 al bestond. Dat blijkt uit een oorkonde over de sluis in de IJsseldijk ten behoeve van Lobeke (Lopik). Aan de dijk lag in de 15e eeuw ook het klooster Emmaus in het land van Steyn. Erasmus zou hier enige tijd verbleven hebben. In zijn beroemde werk ‘De lof der zotheid’ steekt hij de draak met de verwrongen denkbeelden over heksenvervolging.
Geboren in Gouda als Gerrit Gerritszoon, was hij niet dol op deze streek. Hij schreef over de polder: ‘De plaats is zo stinkend en ongezond dat er qualijk koeyen konden leven, laat staan ’n kwetsbaar mens als ik……’. Over de bevolking schreef hij: ‘Men weet daar gene letteroefeningen, men brast en teert er zo lustig als onder wereldsche luiden wordt gedaan’. Hiermee doelde hij waarschijnlijk op de beroemde Haastrechtse kermis en paardenmarkt die op St. Barnabas (11 juni) gehouden werd en nogal eens flink uit de hand liep. In 1562 klaagt de heer van Vlist: ‘Dat d’een den anderen ’t lijf vol gaten of wonden steken magh, sonder daerin tegens den schout te verbeuren, soo verre de gewonde daer af niet en sterft, dan thien stuyvers, al waert ook dat de gequetsten verminckt of kreupel bleven’.
Op zondag werd zelfs vlak voor de kerk gekaatst en gekolfd. Waarschuwingen tegen deze zondagsontheiliging hielpen niet. Uiteindelijk mochten herbergiers onder kerktijd niet meer tappen.
In de huidige boerderij ‘Het Klooster’ bevindt zich een kinderstoel waarin Erasmus zou hebben gezeten; waarschijnlijk meer oorspronkelijk zijn: een wapenschild en de schouw, die na de brand in 1549 bewaard zijn gebleven.
Erasmus was niet de enige vrijdenker, die de streek heeft voortgebracht. In 1560 werd in Oudewater Arminius geboren. Zijn geboortehuis, waar tegenwoordig lunchroom ‘’t Backertje’ gevestigd is, staat bekend als het ‘Arminiushuis’. Arminius keerde zich, geïnspireerd door Erasmus, tegen de leer van de predestinatie (voorbeschikking).
Zijn lijfspreuk was ‘Bona conscientia paradisius’: een goed geweten is een paradijs, daarmee zinspelend op de vrije wil van het individu.
Toen tijdens de moord van Oudewater in 1575 zijn moeder, broers en zusters werden vermoord door de Spanjaarden schreef hij: ‘Ach! Er was eens in de Nederlanden een lieflijk stadje dat nu in puin is gelegd door de Spaanse furie. Haar naam was afgeleid van ’t Oude Water. Dat was mijn vaderstad’